labrador retriever puppies te koop


Geschiedenis van de
Labrador Retriever

 

De Labrador Retriever is typisch een ras dat universeel kan worden genoemd: het kan voor alle denkbare taken worden gebruikt. In de regel is het voor een hond niet nodig dat hij als gebruikshond schittert, om een goede gezelschapshond te zijn. Er zijn voldoende rassen die in het geheel niet als werkhond worden ingezet, maar die zuiver gezelschapshond zijn en daar al hun talenten in kunnen uiten. Een illustere staat van dienst in een bepaalde specialisatie wil ook niet zeggen dat een ras automatisch succes heeft.

 

Het een sluit het ander echter geenszins uit. De Labrador Retriever heeft bewezen dat zijn kwaliteiten als retriever, als speurhond in de strijd tegen drugs en terroristen, en als blindengeleidehond, hem beslist niet verhinderen om ook een prima gezelschapshond te zijn. Een ras dat dergelijke belangrijke kwaliteiten vertoont in zoveel verschillende disciplines, moet wel uitblinken in gewonere rollen.

 

labrador retriever puppy beige

 

De Labrador Retriever is niet de enige hond met zo'n glansvolte reputatie. De Duitse Herdershond is eveneens een populaire gezelschapshond die in de eerste plaats gebruikshond is. Beide honden hebben echter een eigen stijl en eigen pluspunten, en kunnen in die zin dan ook niet met elkaar worden vergeleken. Er is. ook niet zoiets als de 'beste', al zullen de liefhebbers van elk ras bij hoog en bij laag volhouden dat er geen beter ras bestaat dan het hunne. Net als de Duitse Herdershond is de Labrador aan het einde van de 19e eeuw ontwikkeld, om vooral na de Eerste Wereldoorlog een groot succes te worden.

 

De exacte herkomst van de Labrador Retriever is in nevelen gehuld. Dat heeft alles te maken met het eiland Newfoundland. Dit eiland bevindt zich aan de oostkust van Canada, ten zuiden van Groenland. Er bestaat geen enkele twijfel over dat de Labrador Retriever afkomstig is uit dit karige, weinig gastvrije gebied. Daar heeft hij zijn beroemde weerstandsvermogen vandaan, zijn liefde voor het water, zijn gevoel voor zoeken, en de wil om iets naar zijn baas te apporteren. Het probleem is dat er weinig kans bestaat dat zijn voorouders van Newfoundland kwamen, want dit eiland werd pas vanaf de 17e eeuw bewoond. Het is daarom zo goed als zeker dat pas in die periode verschillende typen honden op Newfoundland werden geïntroduceerd. Zo hadden de Britse kolonisten behoefte aan honden die lasten konden dragen en sleden kon trekken. Zij importeerden erg stevig gebouwde honden, die de basis zouden vormen voor het ras dat indertijd 'Newfoundland' werd genoemd en van een dogachtig, berghondachtig type was. Deze langharige Newfoundlands zouden de voorlopers worden van de huidige Newfoundlander.

 

labrador retriever pup zwart

 

De vissers van Newfoundland gebruikten honden die tot taak hadden om te voorkomen dat er vissen uit de netten ontsnapten. Deze honden waren wat kleiner dan de eerder genoemde Newfoundlands. Ze werden vanwege hun kleiner slag 'Lesser Newfoundland' genoemd, maar ook wel 'Saint John's Hond', omdat ze vooral rond het stadje Saint John werden gevonden. Het waren honden die meestal een korte vacht hadden, in ieder geval korter dan die van de Newfoundlands. Ze waren bijzonder talentvol, voelden zich uitstekend thuis in het water, en hadden er een geweldig genoegen in om de vissers te helpen. Het kon dan ook niet uitblijven, dat de Britten geïnteresseerd raakten in deze honden. Hun werklust, hun aanpassingsvermogen aan het koude water en hun voortreffelijke apporteerwerk moesten wel opvallen. Over de herkomst van de twee slagen bestaan ver schillende theorieën. Zo zouden de kolonisten geen Europese waterhonden zoals bijvoorbeeld de Barbet, de Portugese Waterhond of de Waterspaniels hebben geïmporteerd, want geen van deze rassen lijkt ook maar iets op de Labrador. Als ze dus niet uit het oosten zijn gekomen, moeten deze honden wel uit het westen afkomstig zijn. De Amerikaanse kust ligt uiteindelijk niet zo ver van Newfoundland af. Als wordt uitgegaan van de gemeenschappelijke punten tussen de Newfoundlander en de retrievers (Chesapeake Bay, Curly Coated, Flat Coated, Golden en Labrador), kan er een hypothetisch portret worden gemaakt van de vermoedelijke voorouder van de Labrador. Deze hond zou dan niet groot, maar ook niet klein moeten zijn geweest, was zeer robuust gebouwd, had een breed hoofd en hangende, niet al te grote oren, en beschikte over een vacht die opviel door de dichtheid en de weerbestendigheid. Helaas kan deze hypothese door geen enkel ooggetuigeverslag worden bevestigd.

 

labrador retriever beige

 

Geen enkele ontdekkingsreiziger of nieuwsgierige, enigszins geletterde kolonist vond het blijkbaar de moeite waard om ook maar iets op papier te zetten over de inheemse hond die zich op de Amerikaanse kusten bevond. Dat is echter geen reden om te veronderstellen dat de andere gissingen over de herkomst van de Labrador meer waarheid bevatten. Zo wordt in dit verband bijvoorbeeld ook gepraat over Scandinavische honden. De Vikingen zouden immers de eersten zijn geweest die deze gebieden hebben ontdekt. Zij hebben echter zulke vage sporen achtergelaten, dat hun honden naar alle waarschijnlijkheid ook weinig invloed hebben gehad. Verder is het een bekend gegeven dat Baskische vissers al vanaf de 16e eeuw tot op Newfoundland voeren, dus lang voordat de Britten zich daar vestigden. Om nu te veronderstellen dat de Basken Pyreneese Berghonden of Barbets zouden hebben achtergelaten, gaat wellicht wat al te ver.

 

De laatste hypothese kan zonder meer als onjuist aan de kant worden geschoven. Die luidt dat de Labrador zou zijn ontstaan uit kruisingen tussen een wolf en een otter. Dat berust uiteraard op pure fantasie, en kan vanuit een biologisch standpunt gezien nooit worden waargemaakt.

 

labrador retriever pup beige

 

De Labrador is dus waarschijnlijk toch ontstaan uit Amerikaanse inheemse honden. Deze honden hielpen de Indianenstammen bij de visvangst in de bijzonder koude rivieren van het gebied waar de Labrador Retriever zijn naam aan ontleent. Niet-Indiaanse vissers begrepen natuurlijk onmiddellijk, dat zulke honden van onschatbare waarde konden zijn, en haastten zich om dergelijke geestdriftige metgezellen tot hun eigendom te maken. De bescheidenheid van alle betrokkenen - Indianen, vissers en honden - is er ongetwijfeld de oorzaak van dat er geen geschreven geschiedenis over deze honden bestaat.

 

Voor de verdere geschiedenis van de Labrador moeten we weer teruggaan naar Newfoundland. Daar werden op een gegeven moment drastische maatregelen genomen om het aantal honden op het eiland te beperken. Wat was namelijk het geval? Tegen het einde van de 18e eeuw waren er nauwelijks nog gebruikshonden nodig. De grote honden waren altijd als trekhond gebruikt, zodat de bewoners overal met hun sleden konden komen. Toen er eenmaal wegen waren aangelegd, werd er steeds minder gebruik gemaakt van sleden, en dus van de honden. De visserij raakte eveneens in een stroomversnelling door de steeds verdergaande industrialisering. Men had daarom ook minder behoefte aan honden die de vis apporteerden en de netten sleepten. Al deze veranderingen leidden tot een enorm overschot aan niet-werkende honden. Daarom besloot gouverneur Edwards in 1780 om de bevolking beperkingen op te leggen aangaande het aantal te houden honden. Per gezin mocht men nog maar één hond hebben. In 1815 werd deze regeling nog verzwaard. Elke hond die niet was gemuilkorfd kon worden afgemaakt. Het zal nooit duidelijk worden welke 'misdaden' de honden begingen die zulke strenge wetten rechtvaardigden. In ieder geval bleek al snel dat de bevolking het niet opnam voor haar honden. De Newfoundlanders ontdeden zich binnen de kortste keren van het merendeel van hun viervoeters. Veel exemplaren kwamen uiteindelijk op de kaden van de Engelse stad Poole terecht, de voornaamste thuishaven van Britse kabeljauwvissers. Daar moesten ze een nieuwe baas zien te vinden.

 

labrador retriever pup chocolade

 

Uiteraard trokken de grote Newfoundlands de meeste aandacht vanwege hun lange, fraaie vacht. In Engeland was men van mening dat deze honden zeer krachtig waren en bovendien uitstekende waterhonden waren. De grote honden die op Newfoundland als trekhond waren gebruikt, werden dus duidelijk verward met de honden van het lichtere type, die aan de kust leefden en werkten. Er zullen natuurlijk ook wel tussentypen hebben bestaan, omdat het aannemelijk is dat men beide slagen hier en daar met elkaar heeft gekruist.

 

Heel even dreigde het er dus naar uit te zien dat de oorspronkelijke Lesser Newfoundlands ofwel de Saint John's Honden voorgoed zouden verdwijnen of op zijn minst in het groter slag honden zouden opgaan. Geïnteresseerde jagers zorgden er echter voor dat dat niet gebeurde. Zij hadden geen behoefte aan grote honden of honden met een fraai uiterlijk. Zij wilden een hond die wild apporteerde, een hond die in staat was om het wild te zoeken in ijskoud en diep water. Het zijn dus jagers geweest die de voorloper van de huidige Labrador Retriever aan de vergetelheid ontrukten, door zich over deze enigszins 'gewoon' uitziende, maar zeer begaafde hond te ontfermen.

 

labrador retriever pup beige

 

De Lesser Newfoundlands kwamen niet bij de gewone jager terecht, bij degene die genoegen namen met een hond die 'onder het geweer' veelzijdig bruikbaar was. Het waren leden van de Britse adel die zich over deze honden ontfermden. De uitgestrekte jachtgebieden van hun grote landgoederen herbergden allerlei soorten wild. Zij beschikten over de op dat moment modernste wapens, en uiteraard over de beste jachthonden. Zij stelden echter ook bijzonder hoge eisen aan hun jachthonden.

 

Hun voorstaande honden moesten het wild met de neus 'aanwijzen' door er stokstijf voor stil te blijven staan. Dat gebeurde meestal in een bepaalde houding, waarbij één been werd opgetrokken. Deze honden raakten steeds meer gespecialiseerd en kregen een steeds verfijnder reukvermogen. Het waren uitzonderlijke atleten, die hun neus niet meer zoals Lopende Honden tegen de grond hielden om het spoor van het wild te volgen. Ze galoppeerden daarentegen door bos en veld, terwijl ze met de neus in de lucht de steeds vluchtiger wordende verwaaiing van het wild opvingen. Deze specialisten waren Setters en Pointers. Van deze honden werd niet verwacht dat ze hun snelle en gestileerde zoekwerk onderbraken om aangeschoten wild te apporteren. Dat was tegen hun natuur en daarvoor waren ze niet opgeleid. Het apporteren moest gebeuren door een hond die naarstig elke hoek van het veld afzocht, het gewonde wild geduldig volgde, of een rivier overstak om het aangeschoten wild van de andere oever op te halen.

 

labrador retriever beige

 

Behalve de hiervoor beschreven vorm van jagen, bestond er ook nog de zogenaamde drijfjacht. Daarbij werd het wild door een aantal mensen naar de gereedstaande jagers gedreven. Niet al het geschoten wild werd echter teruggevonden. Dan werd er een hond ingezet die in feite het werk van de voorstaande honden afrondde, of het personeel verving dat het wild moest verzamelen.

 

Belangrijke Britse jagers vonden dat bepaalde honden die van Newfoundland afkomstig waren, over opmerkelijke talenten beschikten. Behalve een ongelofelijke weerstand tegen vermoeidheid en guur weer, vertoonden de honden een groot plezier in het apporteren van voorwerpen die hun baas weggooide. Het maakte niet uit of dat in diep, koud water moest gebeuren, dus op plekken waar het risico om het wild kwijt te raken het grootst was.

 

Die voorlopers van de Labrador Retriever waren uiteraard geen echte jachthonden. Het ontbrak ze ongetwijfeld nog wel iets aan 'neus', aan een verfijnd reukvermogen. Bovendien waren ze niet erg gelijkmatig wat hun uiterlijk betrof. Er bestonden twee oplossingen om iets aan deze minpunten te doen. De eerste was om deze honden met jachthondenrassen te kruisen, en tegelijkertijd een fijnere neus, grotere jachtkwaliteiten en een fraaiere beweging in te fokken. Dat was de snelste weg. Een tweede mogelijkheid was om heel geduldig en zorgvuldig binnen het bestaande bestand van de honden zelf te selecteren. Die methode zou echter veel meer tijd in beslag nemen. Via de eerste oplossing zijn de Flat Coated Retriever, de Curly Coated Retriever en de Golden Retriever ontwikkeld. De andere weg zou leiden naar de tegenwoordige Labrador Retriever.

 

labrador retriever chocolade

 

In de jaren 1820-1830 kozen lord Malmesbury, lord Scott en andere Britse lieden van adel hun eerste Labradors uit onder de honden die direct van Newfoundland kwamen. Er was vervolgens ongeveer 70 jaar voor nodig om het ras als zodanig op poten te zetten. Tegen het eind van de 19e eeuw begonnen Labradors hoge resultaten te behalen tijdens veldwedstrijden (field trials). De inzet en belangstelling van de eerste liefhebbersjagers en hun opvolgers zorgden er uiteindelijk voor dat het ras in zo'n aantrekkelijke hond is geëvolueerd.

 

Men neemt aan dat A. Holland Hibbert, de latere burggraaf Knutsford, de eerste fokker van Labrador Retrievers was. Hij begon in 1884, toen hij de teef Munden Sybil in zijn bezit kreeg. Een halve eeuw lang bleef hij het ras zeer toegewijd. Hij fokte onder andere Munden Single, de eerste Labrador die op een field trial uitkwam. Dat was in 1904. Een jaar later won zijn Munden Sentry het eerste Challenge Certificate tijdens de Crystal Palace Kennel Club Show en het Ceftificate of Merit op de internationale Gun Dog League Retriever Trials. De eerste Labrador Retriever die kampioen werd tijdens een field trial, was de in 1902 geboren Flapper. Deze vrij invloedrijke dekreu was een nakomeling van de al eerder genoemde Munden Sybil. Andere belangrijke honden uit die beginperiode waren verder onder meer Malmesbury's Tramp (geboren in 1878) en Peter of Faskally (geboren in 1908), een hond die de allerbeste resultaten behaalde op field trials. Zijn stamboom is terug te voeren op de Mundenhonden van Holland Hibbert. Peter was erg in trek als dekreu. Een van zijn zonen was Withington Dorando, die in 1912 werd geboren. Na in verschillende handen te zijn geweest, kwam hij terecht bij Captain en Mrs. Quintin Dick. Zij hadden hun eerste Labrador Retriever gekocht bij Lord Vivian. Dat was Scandal of Glyn, geboren in 1914. Een zoon van Scandal werd gepaard aan Caerhowell Nettie, en uit deze combinatie werd in 1915 de eerste werkkampioen èn schoonheidskampioen geboren, namelijk Caerhowell Bully. Hij werd later omgedoopt in Banchory Bolo, een naam waardoor hij zeer bekend is geworden in de geschiedenis van de Labrador Retriever.

 

labrador retriever

 

De Engelse rasvereniging werd opgericht in 1916, dus tijdens de Eerste Wereldoorlog. Over het algemeen was het toen, gezien de oorlogsomstandigheden, moeilijk om de belangstelling van het grotere publiek voor een ras gaande te houden.

 

Inmiddels was er in 1899 voor het eerst een gele Labrador geboren uit twee zwarte ouders. Iemand die zich speciaal voor deze kleurslag inzette, was Mrs. Veronica Wormald. Zij richtte in 1925 de Yellow Labrador Club op. Aangezien de Labrador in het begin populair werd als zwarte hond, duurde het wel even voordat men aan de gele Labrador gewend was. Mrs. Wormald bleef zich echter tot op hoge leeftijd inzetten voor de Labrador als ras en voor de gele in het bijzonder.

Nadat in 1932 en 1933 Bramshaw Bob (van Mrs. Quintin Dick ofwel Lady Howe) de titel 'Best in show' had gewonnen op de Cruft's tentoonstelling, werden Labradors steeds populairder. Aan de populariteit is eigenlijk nog geen einde gekomen.

 

bron: mijn hond, mijn vriend